volk dat beschouwd wordt als de laatste afstammelingen en erfgenamen van de oude Egyptenaren. Hoewel men onder Kopten christelijke Egyptenaren verstaat, laat men hun geschiedenis meestal in 332 v.C. beginnen met de komst van Alexander de Grote in Egypte.
Onder Alexander en zijn opvolgers, de Ptolemeeën, werden de Egyptenaren gehelleniseerd en verloren zij een deel van hun oude rechten. In 30 v.C. veroverde de latere Romeinse keizer Augustus Egypte en onderwierp de inheemse bevolking. Al spoedig gingen de Egyptenaren over tot het christendom. Zij beschouwden de evangelist Marcus als de grondlegger van het christendom in Egypte. Ca. 180 is er reeds sprake van een bisschop van Alexandrië. De Kopten leden de eerste eeuwen zwaar onder de christenvervolgingen, die enkele Romeinse keizers instelden.
Als gevolg van onenigheid over het wezen van Christus scheidden de Kopten zich in 451 op het Concilie van Chalkedon af van de moederkerk (Konstantinopel) en beleden sindsdien het monofysitisme (→Koptische Kerk). Ook politiek trachtte Egypte zich aan de Byzantijnse heersers te ontworstelen. In 641 zagen de Arabieren hierdoor kans het land in te nemen. De Kopten bleven echter onderworpen, nu aan heersers met een ander geloof. Vele Kopten gingen over tot de islam; zij die christen bleven, waren blootgesteld aan onderdrukking en vervolging. In 1517 nam de sultan van Turkije de macht over, tot in 1805 de Albanees Mohammed Ali er een onafhankelijke koningsdynastie stichtte, die heerste tot de val van Faroek in 1952.
Langzamerhand kregen de Kopten wat meer geestelijke en materiële vrijheid. Er leven in Egypte ca. 5 mln. Kopten, vooral in Boven-Egypte. Hun oorspronkelijke taal, het →Koptisch, is verdrongen door het Arabisch. CULTUUR. Algemeen. In de eerste eeuwen n.C. bestonden er in Egypte naast elkaar een provinciaal-hellenistische kunst en een volkskunst.
In de 6e eeuw kwam daar nog een nabootsing van de Vroegbyzantijnse kunst bij. Een vermenging voltrok zich pas na de Arabische verovering (641), die ook het einde van de Koptische kunst inluidde. De eigenlijke Koptische kunst was een typische volkskunst, die zich m.n. bewoog op het terrein van het huis, de kleding, gebruiksvoorwerpen, en uitdrukking trachtte te geven aan religieuze gevoelens. Het feit dat zeer veel verloren is gegaan, bemoeilijkt het onderzoek naar het eigene in de Koptische kunst. Nubië en Ethiopië hebben invloed van de Koptische kunst ondergaan.Bouwkunst. Slechts kerken en kloosters kunnen werkelijk Koptisch genoemd worden. Openbare gebouwen werden door officiële heersers neergezet. Bij de kerkbouw bepaalde men zich tot de basilikale vorm. Rondom was een blinde muur, waarbinnen zich schip en absiden bevonden. Het schip werd in de lengte door twee zuilenrijen in drieën verdeeld, terwijl een derde rij de westkant afsloot.
In deze elementen valt de invloed van de Egyptische tempel te bespeuren. Met de Arabische veroveringen kwamen spitsboog en koepeldak in zwang, maar het grondpatroon bleef hetzelfde. Egypte telde honderden kloosters. Oorspronkelijk bestond een klooster uit een groep losse hutten om de cel van een beroemde kluizenaar, maar in de 5e eeuw werden groepen cellen voor monniken of nonnen, kerken, werkplaatsen en andere gebouwen door een muur omgeven. Daarbinnen leefde de kloostergemeenschap onafhankelijk van de buitenwereld, onderworpen aan strenge regels. Beeldhouwkunst.
Monumentale beeldhouwwerken kent de Koptische kunst niet. In kapitelen en andere kerkelijke bouwelementen is nog het Vroegbyzantijnse voorbeeld te herkennen. De Koptische beeldhouwer verwerkte het gegeven in het platte vlak. Er is een duidelijk onderscheid tussen opperen ondervlak, waardoor scherpe lichttegenstellingen in de kloosters van Bawit en Sakkara van belang. De bijbelse voorstellingen zijn hier verstard en schematisch van stijl. Toch is in deze 6e—7e eeuwse moskeeën, b.v. in Medina en Jeruzalem.
Schilderkunst. Hier zijn vooral de muurschilderingen in de kloosters van Bawit en Saqqara van belang. De bijbelse voorstellingen zijn hier verstard en schematisch van stijl. Toch is in deze 6e—7e-eeuwse schilderingen het Byzantijnse voorbeeld direct terug te vinden. Ook de weinige ikonen die bewaard zijn gebleven, vertonen dezelfde stijl, evenals de illustraties van de vele bijbelhandschriften. Toegepaste kunst.
Zeer bekend zijn de fraaie Koptische weefsels van wol op een linnen schering, die in de oudheid tot in alle hoeken van de wereld werden uitgevoerd. Het is nauwelijks mogelijk dateringen te geven aan de hand van de motieven op de kledingstukken, gordijnen en wandtapijten, die door de Kopten werden vervaardigd. Heidense motieven bleven nog eeuwen doorwerken, christelijke motieven werden slechts zelden gebruikt, terwijl de ornamentale motieven weinig verandering ondergingen. De stijl werd in de loop der eeuwen wat gedrongener en minder genuanceerd, maar dat kan ook liggen aan de diversiteit der ateliers. Men stelt het ontstaan van deze weefsels meestal tussen de 2e—12e eeuw. Borduurwerk kende men in de preislamitische periode bijna niet, en ook daarna weinig.
Letterkunde. De Koptische litteratuur is voornamelijk kerkelijk van aard, en veelal vertaald uit het Grieks. Van de wereldlijke litteratuur zijn bekend fragmenten van verhalen over Kambyses en Alexander de Grote, sprookjes, liederen en verhandelingen, o.a. over toverkunst. Daarnaast bestaat er een zeer belangrijke, in het Koptisch vertaalde litteratuur van het oude →gnosticisme. Niet litterair, maar heel belangrijk voor de rechtsgeschiedenis zijn de duizenden bewaard gebleven akten uit de 7e—9e eeuw, die betrekking hebben op het belastingwezen, erfrecht, koop en schenkingen, huur- en pachtcontracten, arbeidsovereenkomsten, borgstellingen en kerkelijke organisatie. Schrijfmateriaal was papyrus, perkament, poten kalksteenscherven en later papier.
Muziek. De Koptische muziek is de eenstemmige, liturgische muziek van de →Koptische Kerk. Deze ontstond in de le—5e eeuw onder de Egyptische christenen en werd sterk beïnvloed door de Oudegyptische tempelmuziek, blijkens het ook heden ten dage nog voorkomend gebruik van slaginstrumenten (sistrum, ratels, trommels e.d.) tijdens de eredienst. Daarnaast speelden Byzantijnse, Syrische en joodse invloeden een rol. De Koptische muziek is enkel vanuit de huidige praktijk bekend, aangezien de ca.1000 ontstane, maar later in onbruik geraakte notatie nog niet ontcijferd is. Ook nu nog vindt overlevering mondeling plaats doordat de (vaak blinde) zangers het gehele basisrepertoire van buiten leren.
Zoals bij alle oosterse muziek hebben zij echter de vrijheid binnen bepaalde grenzen op de standaardmelodieën te improviseren. Eenvoudige melodieën worden dan vaak zeer melismatisch. De Koptische muziek kent een aantal ‘toonsoorten’, die enigszins vergelijkbaar zijn met de Byzantijnse →echos. LITT. Geschiedenis: A.Steinwenter, Das Recht der kopt. Urkunden (1955); C.Detlef en G.Müller, Grundzüge des christl.-islamit. Aegypten (1969).
Kunst: E.Newlandsmith, The ancient music of the Coptic Church (1931); K.Wessel, Koptische Kunst (1963); J.Beckwith, Coptic sculpture (1963); M. Cramer, Koptische Buchmalerei (1964);P.duBourguet, Catalogue des étoffes coptes. Musée du Louvre (1964); P.du Bourguet, Coptic art (1971).