(koppelde, heeft gekoppeld), (overg.)
1. aan of met een koppel binden;
2. aan elkaar of aan iets anders verbinden, m.n. met een verbindingsstuk bevestigen of laten aansluiten, aaneenschakelen: spoorwagens aan elkaar —; (ook) door overbrenging van beweging (met elkaar) in verbinding brengen (e): assen, raderen, dynamo’s (abs.) de koppeling inschakelen, embrayeren; de koersen —, het gemiddelde bepalen van de gedurende een etmaal gevolgde koersen, met opgave van de af gelegde weg; woorden, zinnen aan elkaar verbinden; ook van begrippen, instellingen enz.;
3. twee personen (aan elkaar) -, ze tot een huwelijk met elkaar brengen, gewoonlijk in ongunstige zin (tegen de wens der betrokkenen enz.); vandaar een huwelijk —, door onderhandeling tot stand brengen; honden —, laten paren.
(e) NATUURKUNDE. Het koppelen van twee mechanische systemen is het aanbrengen van verbindingen tussen deze systemen, waardoor zij krachten op elkaar gaan uitoefenen en elkaar dus gaan beïnvloeden. Zo kan men twee slingers koppelen, door ze met een veer of met een gespannen draad te verbinden (sympatische slinger). Als aanvankelijk de eerste slinger in beweging is. terwijl de tweede stilhangt, begint de tweede ook te slingeren met geleidelijk toenemende amplitude, terwijl de slingeringen van de eerste af nemen. Er komt een ogenblik waarop de eerste slinger praktisch stilstaat, terwijl de tweede alle energie heeft overgenomen. Daarna gaat het verschijnsel in omgekeerde richting enz.
Elektrische systemen kunnen elektromagnetisch aan elkaar gekoppeld zijn: inductieve koppeling (→inductie). Hebben de beide systemen in ongekoppelde toestand eigentrillingen van bepaalde frequentie, dan zal het gekoppelde systeem in het algemeen twee verschillende eigenfrequenties hebben, verschillend van de frequenties van de ongekoppelde systemen, de een groter dan de grootste frequentie van de ongekoppelde systemen, de andere kleiner dan de kleinste frequentie. Naar gelang de krachten, die de systemen op elkaar uitoefenen, klein zijn of groter in vergelijking met de krachten die in ieder systeem afzonderlijk optreden, heten de systemen los of vaster gekoppeld. Hoe vaster de koppeling, des te meer wijken de frequentie van het gekoppelde systeem af van de frequenties van de systemen in ongekoppelde toestand.