bn.,
1. tot een koppel, twee aan twee verbonden; m.n.: (muziek) van de beide klavieren of tastaturen van een orgel, m.n. het handklavier of manuaal en het voetklavier of pedaal, zodanig verbonden, dat bij het neerdrukken van de toetsen van het voetklavier ook de daaraan beantwoordende toetsen van het handklavier neergaan, waardoor dus beide tegelijkertijd toon geven; (waterbouwkunde) gekoppelde fundering, fundering van landhoofden, schutkolkmuren enz., in slappe grond, waarbij de kespen alle, of om de ander, van muur tot muur doorlopen; gekoppelde sluis, sluis met twee of meer schutkolken die onderling gekoppeld of aaneengevoegd zijn; (elektrotechniek) gekoppelde stroom, spanning, stroom, spanning in ketenswaarvan de uiteinden verbonden zijn;
2. (van dieren) van een koppel voorzien.