(knoeide, heeft geknoeid),
1. morsen, ongeholpen of slordig (met iets) omgaan: met eten —; kinderen graag, spelen met water enz. ;
2. slor dig of ongeholpen, onkundig te werk gaan, brodde len, slecht of slordig werken (vaak in de betekenis van slecht schrijfwerk afleveren);
3. (fig.) oneerlijk, bedrieglijk te werk gaan, kuipen, omkopen: er is in die zaak geknoeid; met — is hij er gekomen; met wa ren, levensmiddelen —, ze vervalsen.