o. (en), elektrisch licht dat in tame lijk snelle opeenvolging aan en uit gaat.
(e) Het knipperlicht wordt gebruikt als waarschu wingsteken . Het knipperen wordt geregeld door een knipperautomaat. Deze kan mechanisch, met een elektrisch verhitte draad of bimetaalstrip, of elek tronisch werken. Als waarschuwingslicht op wegen wordt het knipperlicht gebruikt bij de →ahob (auto matische halve overwegbomen). De →aki (automa tische knipperlichtinstallatie) heeft een geel knip perlicht zolang er geen trein in aantocht is. In tun nels brandt een geel knipperlicht als voorzichtig rij den vereist is. Aan de kant van een weg brandt een geel knipperlicht om te waarschuwen dat een ge vaarlijke plaats of situatie genaderd wordt.
Op een voetgangersoversteekplaats uitgerust met rood dan wel groen licht gaat in een aantal installaties het groene licht na enige tijd knipperen, d.w.z.: het ro de licht verschijnt spoedig, snel oversteken. Voertuigen voeren een geel knipperlicht aan een zij de, ten teken dat van richting veranderd wordt. Aan beide zijden wordt een geel knipperlicht vertoond indien het voertuig op de weg met pech stilstaat. Voertuigen die een obstakel voor het verkeer vor men, b.v. grote transporten, voertuigen voor weg onderhoud en wagens die worden gebruikt voor het wegslepen van voertuigen, tonen een geel zwaailicht. Blauwe knipper of zwaailichten worden gevoerd door motorrijtuigen van brandweer, politie en ambulance, waarvoor de weg vrijgemaakt moet worden.