v./m. (pen),
1. toestel om dieren m.n. vogels te vangen, vogelknip, veelal een kooi met een deurtje dat dichtslaat als het dier binnen is: een opzetten; mussen in de vangen; (fig.) iemand in de — hebben, krijgen, hem in zijn macht hebben, vangen; in de zijn, gevangen zijn;
2. duivenslag, slagdeurtje van een duiventil;
3. sluiting met een veer, in allerlei vormen en toepassingen: de van een damestasje, van een portemonnaie;
4. schuif, plat grendeltje op een deur, een luik enz., al of niet met een veer: doe de op de deur; ook: doe de deur op de —;
5. verende knijper, klem, praam;
6. knip brood.