onbep. w., spelen met een kloot; werpspel, dat in Twenthe en de Graafschap en in Oost-Friesland en Sleeswijk-Holstein (Duitsland) wordt beoefend.
(e) Bij het klootschieten wordt een ronde houten bal van 6,5 cm doorsnee, die verzwaard is met lood of een ander metaal, gebruikt. Ploegen van meestal tien man, die een dorp, buurtschap of stad vertegenwoordigen, werpen beurtelings. Winnaar is de ploeg die het uitgezette circuit in een zo klein mogelijk aantal worpen aflegt. Het spel werd in de middeleeuwen in heel Nederland beoefend. Uit de Twentse Klootschietersbond (1931) is in 1967 de Ned. Klootschietersbond ontstaan.
LITT. G.B.Vloedbeld, Klootscheeterswedstried (1967).