Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klam

betekenis & definitie

bn. en bw. (-mer, -st), vochtig aanvoelend en enigszins plakkend; de muur is —, voelt aan; het goed is nog —; in het bijzonder van de door zweet vochtige huid: klamme handen; vandaar metonymisch het klamme zweet, het in druppels uitbrekende, de huid vochtig makende zweet (van koorts, van angst enz.).

< >