Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kieuwslakken

betekenis & definitie

v./m. (mv.), (ook: voorkieuwigen), Gastropoda, ook Prosobranchia, een onderklasse van weekdieren, behorend tot de slakken.

(e) De kieuwslakken komen over de gehele aarde verspreid voor (zee, zoet water, land), maar voornamelijk in zee. De groep omvat duizenden soorten, die schelpen hebben die in afmetingen variëren van minder dan 1 mm tot enkele dm. Kieuwslakken zijn gekenmerkt door het bezit van kieuwen die voor het hart geplaatst zijn, een kop met 1 paar tentakels, met ogen aan de basis daarvan, en een zenuwstelsel waarbij de hoofdverbindingen gekruist zijn in de vorm van een 8. De meeste soorten hebben een schelpdeksel (operculum), dat achter op het lichaam meegedragen wordt. Bij de landbewonende vormen is het operculum van bijzonder belang: bij deze soorten zijn nl. de kieuwen vervangen door een sterk doorbloed gedeelte van de mantel, dat dan dienst doet als long. Kieuwslakken zijn van gescheiden geslacht; de eieren zijn vaak zeer karakteristiek van vorm (b.v. eiernesten van de wulk).

De schelpen van vooral de tropische zeebewoners onder de kieuwslakken zijn vaak zeer fraai van vorm, patroon en sculptuur. Klassieke verzamelobjecten als →kauri’s en →kegelhoorns behoren tot de kieuwslakken, maar ook andere gewilde geslachten als Harpa, Mitra, Murex en Voluta. Bekende kieuwslakken uit West-Europa zijn o.a. →alikruik, →moerasslak, →pelikaansvoet, →purperslak, →slipper, →tepelhoorn, →wadslakje, →wenteltrapje en →wulk.

< >