Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kieuwboog

betekenis & definitie

m. (-bogen), bij het embryo van de gewervelde dieren de zes wallen aan de zijkanten van de hals, die door groeven, kieuwspleten, van elkaar gescheiden zijn.

(e) In iedere kieuwboog ligt een kraakbeenstaaf en een kieuwboogslagader. Bij de lagere gewervelde dieren ontwikkelen zich uit de kieuwboog de kieuwen. Bij de hogere gewervelde dieren worden de kieuwbogen wel aangelegd, maar vormen daarna andere organen: het kraakbenige skelet wordt omgevormd tot de gehoorbeentjes, onderkaak, tongbeen en geraamte van het strottehoofd. Het symmetrische stelsel van kieuwboogslagaders gaat gedeeltelijk in reductie en vormt het asymmetrische stelsel van aorta en slagaders voor hoofd, hals en arm.

< >