Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Khmer

betekenis & definitie

bevolkingsgroep in Cambodja, verwant aan de Mon in →Birma. Zij zijn van mongoloïde afkomst.

In de periode van de 6e–13e eeuw ontwikkelde de Khmer een grote politieke en artistieke activiteit. Het rijk van de Khmer werd de grootste politieke macht van Zuidoost-Azië en de Khmerkunst werd een van de belangrijkste artistieke creaties van Azië. Vanaf de eerste eeuwen n.C. stonden de Khmer onder Indische invloed en namen zij de religieuze en culturele tradities van India over. De eerste Khmer-rijken ontstonden in de periode van 600–800 (Chen-la). Met het optreden van koning Jayavarman II (802–850), die de verschillende rijken bijeenvoegde, begon een bloeiperiode, gekenmerkt door grote veroveringen en een grote activiteit op het gebied van de tempelbouw, m.n. in →Angkor. Door de aanleg van grote kunstmatige meren en uitgebreide irrigatiewerken werd het mogelijk een grote stadsbevolking te onderhouden.

De koningscultus (→devarajacultus) was voor de bouw van tempelcomplexen een grote stimulans. De oudste tempels dateren uit de periode van Chen-la en bestaan uit eenvoudige vierkante constructies met een torenachtige bovenbouw (b.v. Sambor Prei Kuk, 7e eeuw). Het materiaal is baksteen en de zandstenen reliëfs die de tempels aan de buitenkant versieren, werden na de voltooiing van de tempel tegen de bakstenen muren aangebracht. Veel aandacht werd besteed aan de decoratie van het portaal . In de periode van Angkor (9e–13e eeuw) werd de tempel het symbool van de macht van de koning, die als een god werd vereerd en na zijn dood met een bepaalde hindoegodheid werd vereenzelvigd. Elke nieuwe vorst liet een nieuwe tempel bouwen te zijner ere, de tempel moest het magisch centrum van het rijk vormen en werd gelijkgesteld met de kosmische berg Meru.

De tempels staan op terras-gewijs opgebouwde piramides die soms om een natuurlijke heuvel heen werden gebouwd (Phnom Bakheng, ca. 890). De hoofdtempel op het bovenste terras werd omringd door twee (Banteai Srei, 967), later vier (Ta Keo, ca. 1000) neventempels. De torenachtige constructies werden uitgebreid met een voorportaal en later verbonden door galerijen. De tempel van Angkor Vat (12e eeuw) was een hoogtepunt in deze ontwikkeling, die met de →Bayon (ca.1200) werd afgesloten. In tegenstelling tot de voorgaande tempels is deze laatste boeddhistisch (→boeddhisme, KUNST). In het gezicht van de beelden komen de gelaatstrekken van de Khmer naar voren: een breed, bijna vierkant gezicht en brede mond met volle lippen.

Een bijzondere groep wordt gevormd door beelden van overleden vorstelijke figuren die door hun iconografie een bepaalde hindoeïstische of boeddhistische godheid uitbeelden. Het portret van de laatste grote Khmer-vorst, Jayavarman VII (1182–1219), is een van de fraaiste Khmersculpturen die zijn overgebleven.

In de 14e eeuw werd het rijk vernietigd door het Annamese rijk Champa. De hoofdstad Angkor veranderde in een oerwoud door het verzanden van de Mekong waaraan de stad lag.

In Cambodja vormen de Khmer de meerderheid van de bevolking (86 %, in 1969 6 mln.). Zij wonen in dorpen van gemiddeld 300–400 inwoners. Natte rijstbouw, soms ook veeteelt, groenteen fruitteelt, visserij en handwerk zijn de voornaamste middelen van bestaan. Zij hebben een bilaterale verwantschapsstructuur. In de Franse koloniale periode (1863–1953) vormden de Khmer een sterk bevrijdingsfront. Ook na de staatsgreep van 1970 (→Cambodja, GESCHIEDENIS)

en de Amerikaans–Vietnamese invasie leidde een dergelijk front (met als kern de Khmer Rouges) de bevrijdingsstrijd. Er is ook een aanzienlijke Khmer-minderheid in Vietnam en Thailand.

LITT: S.Thierry, Les Khmers (1964); M.Gitau, Les Khmers, sculptures khmères, reflets de la civilisation d’Angkor (1965); M.Gettleman e.a., Conflict in Indochina (1970).

< >