m. (-brieven), brief (veelal anoniem) die door de ontvanger enige malen moet worden overgeschreven en aan anderen doorgezonden om zelf geluk te vinden en van onheil gespaard te blijven.
(e) Het niet overschrijven van de kettingbrief wordt meestal met onheil bedreigd. Aan dit bijgeloof ligt oorspronkelijk ten grondslag het toekennen van goddelijke betekenis aan bepaalde woorden en/of formules (→woord). Essentieel bij tegenwoordige kettingbrieven is dat men een geldbedrag stuurt aan de afzender, waardoor theoretisch iedere afzender in het bezit komt van een grote geldsom. Van tijd tot tijd wordt in de pers tegen de kettingbrief gewaarschuwd (laatstelijk in 1974 tegen de kettingbrief van ‘Maria uit Lourdes’). →hemelbrief.
LITT. S.J.v.d.Molen, Vrijdag de dertiende (1970).
