v./m. (-breuken), 1. een breuk, waarvan de noemer een breuk is, waarvan de noemer weer een breuk is enz. (e);
2. breuk in een ketting.
(e) Een kettingbreuk kan eindig zijn of oneindig doorlopen. In het eerste geval kan zij tot een gewone breuk herleid worden; zij stelt dan een meetbaar getal voor. Oneindig voortlopende kettingbreuken kunnen gebruikt worden om benaderingen voor onmeetbare getallen te vinden. Benaderingen voor π = 3,14159265 ... worden verkregen door de kettingbreuk van afb.3 ergens af te breken. Hiervan is 22/7 bekend als de verhouding van Archimedes en 355/113 als die van Metius.