het Latijn van de christelijke liturgie, m.n. van de Rooms-Katholieke (Westerse) Kerk. De oorspronkelijke taal van de christelijke kerk was Grieks, maar vanaf het midden van de 3e eeuw tot het eind van de 4e eeuw voltrok zich in het westen een latinisering, die zich in de Rooms-Katholieke Kerk ook na de Reformatie handhaafde.
Kerklatijn heeft een eigen aard, door een speciale woordbetekenis en door de eigen stijlprincipes in de gebeden, en sluit vrij nauw aan bij de Laatlatijnse volkstaal. Het Kerklatijn heeft aan betekenis ingeboet, doordat sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962—65) de mis algemeen in de volkstaal wordt opgedragen.