v. (-n), verzamelbegrip voor de aandoeningen die in de keelholte of de omgeving daarvan voorkomen. keel. De neus-, monden keelholte —.(e) Tot de keelziekten behoren angina, adenoïde vegetaties, en abcessen die zich in of achter de wand van de keelholte kunnen ontwikkelen.
Neemt men het begrip ‘keel’ ruimer, en betrekt men er ook het strottehoofd bij, dan moeten ook worden genoemd de laryngitis, difterie, tuberculose van het strottehoofd, stembandafwijkingen en -verlammingen en de gezwellen (→keelkanker) die zich in het strottehoofd kunnen voordoen.