[→Lat. catapulta], m. (-en),
1. werptuig waarmee men zeer zware stenen in belegerde plaatsen wierp (e);
2. speelgoed dat bestaat uit een vorksgewijs gevormd takje waar aan de vorkuiteinden een stukje elastiek is bevestigd en dat dient om steentjes enz. weg te schieten, gewoonlijk kattepul geheten; 3. inrichting om vliegtuigen te lanceren van plaatsen waar geen ruimte voor een startbaan is, m.n. van schepen (e).
(e) LUCHTVAART. Een katapult is een installatie op het dek van vliegkampschepen, waarmee de vliegtuigen als het ware worden ‘afgeschoten’, omdat deze binnen zeer korte tijd een grote aanvangssnelheid moeten bereiken. De katapult werd kort na de Eerste Wereldoorlog voor het eerst toegepast. In de jaren tussen de beide wereldoorlogen waren de katapulten aangebracht op vliegkampschepen, slagschepen en kruisers (die toen veelal met een of meer boordvliegtuigen waren uitgerust), enkele passagiersschepen, ijsbrekers, e.d. De toen in gebruik zijnde katapulten werkten hydraulisch of door middel van samengeperste lucht.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen de vliegtuigen groter en zwaarder werden, werd de door stoom aangedreven katapult ingevoerd. Stoomkatapulten zijn thans in gebruik aan boord van alle grote vliegkampschepen. De vliegtuigen staan en rijden op eigen wielen en zijn met een stalen kabel aan de haak van de katapult verbonden, welke haak door een gleuf in het dek verplaatst wordt.
MILITARIA. In de oudheid kwam de katapult voor in een vorm die leek op die van de latere blijde. Het is een wapen van zeer oude datum getuige het verhaal van 2 Kron.26. Het zal beslist ook reeds bij Babyloniërs en Assyriërs bekend geweest zijn. In de middeleeuwen noemde men de katapult mangneel.