m./o., een specerij die bestaat uit de binnenbast van bomen van het geslacht Cinnamomum (familie Lauraceae).
(e) De echte kaneel is afkomstig van Cinnamomum zeylanicum, die vooral wordt geteeld in Sri Lanka, de Seychellen en Malagasië. Door de tweejarige takken bij de grond af te kappen, kweekt men de plant in struikvorm. De bast wordt er zoveel mogelijk in zijn geheel af gehaald en van de buitenlaag ontdaan; bij het drogen rollen de stroken ineen tot de zgn. pijpkaneel. Het aroma is afkomstig van een vluchtige olie, de →kaneelolie. Andere Cinnamomum-soorten leveren mindere kwaliteiten kaneel, in de handel kassia genoemd. Men laat deze soorten tot grote bomen opgroeien alvorens er de bast af te halen.
De belangrijkste soorten zijn C. burmanni in Indonesië, waarvan het produkt ook ‘cassia vera’ heet, C. cassia in China, en C. loureirii in Vietnam. De wereldproduktie wordt geschat op ca. 12000 t echte kaneel en evenveel kassia.
LITT. J.Maistre, Les plantes à épices (1964).