m. (-s), Triturus cristatus, de grootste van de vier in Nederland en België voorkomende soorten watersalamanders.
(e) Kamsalamanders kunnen een lengte van 18 cm bereiken (waarvan ongeveer de helft staart). De mannetjes dragen tijdens de paartijd een hoge, getande kam op de rug, die boven de staartwortel onderbroken is en ook weer op de staart aanwezig is. De kleur is zwartbruin; op de flanken kleine witte vlekjes; buik oranje met enkele grote zwarte vlekken. De dieren leven in stilstaand helder of modderig water in de buurt van de grote rivieren, waarin vaak veel vegetatie aanwezig is. In Nederland komt de soort alleen voor ten oosten van de Utrechtse Heuvelrug en in Zeeuws-Vlaanderen; in België komt hij in bijna het hele land voor, zij het plaatselijk. Het verspreidingsgebied beslaat Middenen Noord-Europa, de Balkan, Turkije en een deel van Perzië.