oorspronkelijk IJsseldelta-eilanden, die in 1364 aan de stad Kampen kwamen. Het gebied, ca. 56 km2, is steeds gegroeid door aanslibbing en inpolderingen.
Tot de afsluiting van de Zuiderzee (1932) vonden jaarlijks overstromingen plaats. De opstallen der boerenerven lagen dan ook op terpen. Het Kampereiland is in gebruik als grasland. Ruilverkaveling, verbetering van wegennet en waterbeheersing brachten een efficiëntere exploitatie, maar vormden een bedreiging van de vogelrijkdom.