Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kamertoneel

betekenis & definitie

o., toneelkunst en toneelopvoeringen in kleine ruimten (voor 50—200 bezoekers), meestal avant-gardistisch of experimenteel.

(e) Kamertoneel ontstond ca. 1950 in de grote steden van Vlaanderen, vooral onder invloed van gelijksoortige stromingen in Duitsland en Frankrijk. Kenmerkend zijn de beperkte toneel-en zaalruimte (maximum 200 plaatsen) en het kleine aantal acteurs: de nadruk valt daardoor op intieme stukken en psychologische uitdieping van de karakters. Het kamertoneel bracht een aanzienlijke vernieuwing in het repertoire: zo werden Vlaamse auteurs als Tone Brulin, Jan Christiaens, Hugo Claus, Gust Gils, Jozef van Hoeck en Piet Sterckx ontdekt. Daarnaast werden stukken gespeeld van Ionesco, Beckett, Dürrenmatt, Camus, Garcia Lorca en Osborne. Vernieuwing in de vormgeving werd bereikt door de souffleur en het voetlicht af te schaffen en minder grime en een eenvoudiger decor (soms zelfs enkel zetstukken) te gebruiken. De acteurs zijn gewoonlijk amateurs of jonge afgestudeerden van de Studio Nationaal Toneel.

Soms hebben de groepen een professioneel karakter. Bekende groepen: het Nederlands Kamertoneel (NKT) te Antwerpen (1953) met o.a. T.Brulin, dat het Theater op Zolder bespeelde en een tijdlang geassocieerd was met het politiek cabaret De Koperen Haan (1953—57); de Eksperimentele Werkgroep voor Toneel (EWT) te Antwerpen (1959), die sinds 1964 als beroepstoneel te Deurne werkt en het Fakkeltheater te Antwerpen (1956), dat sociaal-humanistisch tendenstoneel wil brengen voor de arbeidersklasse en m.n. Sartre, Brecht en Hochhuth speelt. Te Mechelen speelt het Mechelse Miniatuurtheater (MMT; 1956), aanvankelijk onder leiding van L.Philips en A.Toen. Het Kamertoneel werkte te Brussel (1953-55) onder leiding van J.Walravens en S.Knop; later speelde daar Toneel Vandaag (1959) onder leiding van R.van Vlaenderen en B.Struys.

De Toneelstudio ’50 is de oudste groep (1950) en speelt te Gent onder leiding van D.Poppe, R.van Vlaenderen en W.Eysselinck in het keldertheater Arca. Deze groep brengt vooral Vlaams toneelwerk. Het Teater Antigone Kortrijk (TAK, 1956) van B.de Wildeman voert zijn stukken op in arenaof hoefijzervorm. De Korrekelder te Brugge (1961) wordt geleid door A.Setola en R.de Wilde. Hier speelt men of in de arenavorm of op een normaal podium.

LITT. M.de Belder-Sarens, Kamertoneel (in: Jaarboek Fonteine, 1964—65).

< >