Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kamerling

betekenis & definitie

m. (-en),

1. kamerheer;
2. camerlengo van de Rooms-Katholieke Kerk; kardinaal-kamerling, de kardinaal-voorzitter van de Apostolische Kamer, die met het hoogste gezag is bekleed als de H. Stoel vacant is;
3. kamerdienaar; in bijzondere toepassing: eunuch.

< >