*ca.310 v.C. Kyrene, ♱ca.240 v.C.
Alexandrië. Kallimachos was het hoofd van de Alexandrijnse dichterschool en leermeester van o.a. Apollonios van Rhodos, Aristofanes van Byzantium en Eratosthenes. Zijn werk aan de Alexandrijnse bibliotheek resulteerde o.a. in de Pinakes (lijsten), een catalogus van de in de bibliotheek aanwezige handschriften, die tevens de grondslag voor een litteratuurgeschiedenis was. Als dichter beschouwde hij het grote epos als een verouderd genre. Kallimachos kracht ligt in de pittoreske behandeling van details, die met virtuoze woordkunst worden uitgewerkt.
Zijn hoofdwerk is de vierdelige Aitia, die de oorsprong van rituele en andere gebruiken, steden, wedkampen enz. behandelt en bestaat uit losse elegische gedichten van beperkte omvang en vele mythologische verhalen. Groot was Kallimachos invloed op de Romeinse dichters: zijn Haarlok van Berenike (246 v.C.) werd door Catullus vertaald, zijn Ibis, een schimpdicht op Apollonios van Rhodos, door Ovidius nagevolgd. Bewaard zijn zes hymnen en een zestigtal epigrammen, voorts fragmenten van de Jamben, de Aitia en het kleine epos Hekale. Uitgaven: door E.Cahen (2e dr. 1939; met Fr. vert.); door R.Pfeiffer (2 dln. 1949—53); door E.Howald en E.Staiger (1955; met Du. vert.); door A.W.Mair en A.C.Trypanis (2dln. 1958—60; met Eng. vert.).LITT. E.Cahen, Callimaque et son oeuvre poétique (1929); E.Howald, Der Dichter Kallimachos (1943); W.Wimmel, Kallimachos in Rom (1960);G. Capovilla, Callimaco (2 dln. 1967).