(kaakte, heeft gekaakt), (overg.) de bewerking waarbij de haring van onderkaak, kieuwen, grootste bloedvaten en een deel van de darm ontdaan wordt: haring, ansjovis —, om ze in te zouten. (e) Na het kaken wordt de haring vermengd (→warren) en in kantjes gestort. Onder invloed van in de overgebleven darmen aanwezige enzymen treedt rijping op, die de haring tot een malse delicatesse maakt.
De uitvinding van het haringkaken wordt toegeschreven aan Willem →Beukelsz.