[Arab., ondankbaar; vandaar in de koran hij die Gods weldaden niet dankbaar erkent], m. (-s), ongelovige.
(e) In de islamitische dogmatiek is kafir de benaming geworden voor de niet-islamieten met inbegrip van christenen en joden, hoewel dezen als bezitters van een openbaring wel in de islamitische samenleving geduld worden.