[→Lat. capistratum, hoofdelijke omslag], o.,
1. grondbeschrijving; het van staatswege gehouden openbaar register van onroerende goederen (e): bewaarder van het (zegsw.) het hele — is in de war, ei is verwarring ontstaan, de boel loopt in het honderd; dienst voor het bijhouden daarvan: landmeter van het
2. (metonymisch) het gebouw waarin de administratie van de registers wordt gehouden.
(e) Het kadaster is bedoeld ten dienste van het publiek, maar vooral ook voor de heffing van belastingen ter zake van onroerende zaken, zoals →onroerend goedbelasting en →grondbelasting.
In Nederland is de belastingfunctie van het kadaster de oorspronkelijke functie; het privaatrechtelijk dienstbetoon heeft in de loop der tijden steeds meer gewicht gekregen. Zonder kadaster is tegenwoordig een behoorlijk sluitend systeem nauwelijks denkbaar ten aanzien van overdrachten van onroerende zaken, vestiging van zakelijke genotsrechten, vestiging van hypotheek en beslaglegging op onroerende zaken. De nauwkeurige opmetingen en het in kaart brengen daarvan voor het kadaster is opgedragen aan de Landmeetkundige Dienst, onderdeel van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers (KADOR), welke ressorteert onder het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het kadaster is ondergebracht bij de kantoren van bewaring van de openbare registers, de zgn. hypotheekkantoren. Nederland is ingedeeld in kadastrale gemeenten; deze vallen niet steeds samen met de burgerlijke gemeenten, m.n. niet waar de gemeentegrenzen zijn gewijzigd door opheffing of samengaan van gemeenten. Iedere kadastrale gemeente is verdeeld in secties, iedere sectie in genummerde percelen.
Hetzij via de naam van de eigenaar, hetzij via de kadastrale kaart, hetzij via de kadastrale aanduiding kan iedereen met behulp van kaartsystemen (registers), plans en/of leggers tegen vergoeding inzage krijgen van alle bij het kadaster en in de registers van de andere afdelingen van het hypotheekkantoor aanwezige gegevens met betrekking tot een bepaald perceel. Bij splitsing van kadastrale percelen, b.v. bij overdracht van een gedeelte daarvan, worden de grenzen opnieuw uitgezet en opgemeten; de resultaten worden verwerkt op een bij gewerkte kaart; een en ander zal resulteren in nieuwe kadastrale nummers. Door hermetingen, die niet alleen bij splitsing van percelen plaatsvinden, is de precisie van het kadaster in de 20e eeuw sterk opgevoerd. In elk gemeentehuis is een kopie van de kadastrale kaarten en leggers.
LITT. H.J.Rijtma, Het kadaster (1966).
In België werd het opmaken van een kadaster of algemene inventaris van de gronderven reeds beslist door een decreet van 1793 en verder georganiseerd door de wet van 15.9.1807. De dienst van het kadaster hangt af van het Ministerie van Financiën. Het is belast met het bijhouden en de herziening van kadastrale legger of plan van iedere gemeente van het rijk, met het oog op de vaststelling van het onroerend inkomen (→inkomstenbelasting). De kadastrale legger geeft voor iedere gemeente de verdeling in secties en percelen. Het kadastraal inkomen wordt bepaald per kadastraal perceel door vergelijking met de opbrengst van typepercelen. Een algemene perekwatie (verhoging) van de kadastrale inkomens moet plaatsgrijpen om de 20 jaar. Een buitengewone herziening is mogelijk voor een gemeente of een sectie, terwijl een speciale herziening voor een bepaald onroerend goed in bijzondere gevallen door de minister van Financiën kan worden bevolen.