Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kabelspoor

betekenis & definitie

o. (-sporen), spoorweg waarbij rijtuigen of wagens met behulp van een kabel worden voortbewogen.

(e) Voor personenvervoer wordt kabelspoor wel toegepast bij bergbaantjes, de funiculaires. De in een helling gelegen spoorbaan wordt daarbij over de gehele lengte of plaatselijk (waar het stijgende en het dalende rijtuig elkaar moeten passeren) in dubbelspoor uitgevoerd. Meestal wordt de kabel elektrisch aangedreven vanuit het hoogstgelegen eindpunt. Gelijktijdig met het opwinden van de kabel van het stijgende rijtuig wordt de kabel van het dalende rijtuig afgewonden. Vroeger werden kabelsporen wel uitgerust met een aandrijfsysteem, waarbij het dalende rijtuig met ballast (vaak water) iets zwaarder gemaakt werd dan het naar boven gaande rijtuig, waardoor zonder aparte aandrijving toch de nodige drijfkracht werd verkregen. Dit ballasten was nogal tijdrovend.

Voor goederenvervoer vindt men gelijksoortige constructies, zoals bij in een berg gelegen mijnen, waar beladen wagens naar beneden en lege wagens naar boven moeten worden vervoerd. Ook op fabrieksterreinen en in opslagplaatsen op vlak terrein wordt kabelspoor toegepast en dan dikwijls zo, dat een kabel zonder eind langs het spoor wordt gemonteerd. Deze kabel wordt daarbij in doorlopende beweging gehouden en de wagens kunnen overal aan de kabel worden bevestigd of daarvan worden losgemaakt.

LITT. Ein Jahrhundert Schweizer Bahnen v (1954).

< >