(ook: Oude stijl), tijdrekening door Iulius Caesar in 46 v.C. ingevoerd. De kalender was toen langzamerhand hopeloos verschoven ten opzichte van de werkelijke stand van de zon, het begin van de lente viel volgens de Romeinse kalender in juni.
De tijdrekening van Numa Pompilius was op een maanjaar van 355 dagen gebaseerd, dat men door allerlei hulpmiddelen met het zonnejaar van 365j dagen in overeenstemming trachtte te brengen. Dit jaar was al sinds vele eeuwen in Egypte bekend. Caesar, die in 47 v.C. met het Egyptische stelsel had kennis gemaakt, hervormde, voorgelicht door de Alexandrijnse astronoom Sosigenes, de kalender radicaal: voorzover Numas maanden 29 dagen telden, wérden zij tot 30 of 31 dagen verlengd; febr., die oorspronkelijk 27 dagen had, kreeg er thans 28 in een gewoon, maar 29 in een schrikkeljaar. Het begin van het jaar werd op 1 jan. (vroeger 1 mrt.) gesteld, →kalender.