Ned. letterkundige, 29.3.1888 Nieuw-Vossemeer, ♱(verm.) 18.10.1943 Blaricum; afkomstig uit een rooms-katholiek arbeidersgezin. De Jong werd onderwijzer en belandde uiteindelijk in de journalistiek.
Hij werd kunstredacteur van Het Volk (1919) en litterair medewerker van de VARA. Zijn socialistische levensovertuiging kwam o.a. tot uitdrukking in het samen met I. Querido opgerichte tijdschrift ➝Nu (1927 —29). Bijzonder populair was zijn realistische strip in Het Volk: De wereldreis van Bulletje en Bonestaak (21 dln. 1924—35), met tekeningen van G.van Raemsdonck. Zijn grootste bekendheid dankt De Jong echter aan de autobiografische romancyclus Merijntje Gijzen, die een ongekend aantal herdrukken beleefde. In 1974 werd Merijntje Gijzen als televisieserie door de VARA uitgezonden. Werken: Merijntje Gijzen (8 dln. 1925—38), Frank van Wezels roemruchte jaren (1928), De martelgang van Kromme Lindert (1930), De vreemde broeders (1940), De heks van de riethoek (1942), De dolle vaandrig (1947; postuum).LITT. M.J.G.de Jong, Flierefluiters apostel (1970).