[Eng., gezamenlijk (ondernemings)risico], vorm van samenwerking van enkele zelfstandig blijvende ondernemingen, eventueel uitgebreid met nog enkele andere economische subjecten, welke samenwerking plaatsvindt in een gezamenlijke, volledig gedifferentieerde, onderneming door middel van inbreng van know-how en participatie in het aandelenkapitaal (Van Hilten). De joint venture behoeft niet noodzakelijkerwijs evenredige participatie in te houden, maar zij is soms moeilijk te onderscheiden van de deelneming.
Bepalend voor de joint venture is het onderbrengen van een of meer, al dan niet nieuwe activiteiten in een afzonderlijke werkeenheid, waarbij de partners in het risico en de resultaten participeren naar rato van hun inbreng. Door het zelfstandig blijven der partners kan een joint venture ongelijksoortige partners verenigen. Bovendien biedt deze een grote mate van risicobeperking en is zij zowel nationaal als internationaal, zowel binnen als buiten de bedrijfstak en bedrijfskolom, zowel voor totale als voor partiële samenwerkingen toepasbaar. Een voordeel van de joint venture boven onderneming en fusie ligt in de beperking tot enkele activiteiten; andere voordelen zijn de grotere armslag der partners bij handhaving van de eigen zelfstandigheid, de mogelijkheden tot meer rendabele exploitatie zonder dat men een totale fusie aangaat, tot optimale toepassing van bij alle partners verzamelde knowhow, tot beperking van concurrentie, om gemakkelijker geaccepteerd te worden, en de brede scala van toepassingsmogelijkheden. Nadelen ziet men in beperkingen van financiële en commerciële aard, uiteenlopende visies (m.n. wanneer de belangen niet parallel lopen), de non-integriteit van de partners, de binding aan partners en een zekere inertie. De joint venture kan o.a. toepassing vinden bij het entameren van nieuwe activiteiten (b.v. de exploratie van energiebronnen in de Noordzee), de containerisering van het transport, diversificatie, communicatiesatellieten en kernenergie, bovendien in ontwikkelingslanden als aanduiding voor een gemeenschappelijke activiteit van een economisch ontwikkeld (westers) land en het ontwikkelingsland; verder als internationale bundeling van ondernemingsactiviteiten zolang werkelijke internationale samensmelting door moeilijkheden van juridische en fiscale aard verhinderd wordt, en bij het doorgeven van know-how.LITT. W.G.Friedmann, G.Kalmanoff, Joint intern. business ventures (1961); H.W.van Hilten, Joint venture, enkele aspecten van de joint business venture (diss. 1968).