Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Johanna

betekenis & definitie

vrouwennaam, gedragen door o.a. vele vorstinnen.

BRABANT EN LIMBURG Johanna, hertogin van Brabant en Limburg (1355— 1406), *24.6.1322 Brussel, ♱l.9.1406; dochter van graaf Jan III van Brabant. Zij huwde in 1334 met de latere Willem II (IV) van Henegouwen-Holland, vervolgens in 1347 met Wenceslaus van Luxemburg. Bij hun machtsaanvaarding moesten zij een grondwet toestaan, de Blijde Inkomst. Johannas zwager, graaf Lodewijk van Male van Vlaanderen, beroofde haar van Mechelen en Antwerpen (1356—57). Johanna bleef als weduwe achter (1383), en verkreeg tegen Gelre (1384—99) de hulp van de Bourgondische hertog Filips de Stoute, echtgenoot van haar nicht Margareta van Male, gravin van Vlaanderen. Johanna, die kinderloos bleef, stond in 1396 Limburg af aan Margareta en in 1399 eveneens Brabant, waarvan zij alleen het vruchtgebruik behield. De tweede zoon van Margareta en Filips, Anton van Bourgondië, regeerde sedert 1404 beide gebieden en volgde haar op.

LITT. H.Laurent, F.Quicke, ‘Laccession de la maison de Bourgogne aux duchés de Brabant et de Limburg I (1939); R.van Bragt, De Blijde Inkomst (in: Standen en landen 13, 1956).

CASTILIË Johanna de Waanzinnige, koningin van Castilië (1504-06), *6.11.1479 Toledo, ♱2.4.1555 Tordesillas. Johanna huwde in 1496 Filips de Schone en schonk hem twee zonen (de latere keizers Karel en Ferdinand) en vier dochters. In 1504 werd zij naast haar man tot koningin van Castilië verheven. Zij vertoonde al spoedig krankzinnigheidsverschijnselen. Na het overlijden van Filips (1506) viel haar vreemd gedrag dermate op, dat haar vader, Ferdinand de Katholieke van Aragon, haar liet opsluiten in het klooster van Santa Clara te Tordesillas (Valladolid). Tijdens de opstand der Comuneros (1520) werd Johanna bevrijd en weer tot koningin uitgeroepen. Na de onderdrukking van de opstand werd zij opnieuw gevangengezet.

LITT. J.Brouwer, Johanna de Waanzinnige (1940).

NAPELS Johanna (Jeanne) I, koningin van Napels (1343—82), *1326, ♱(verm.) 12.5.1382 kasteel Muro; oudste dochter van Karel van Calabrië, kleindochter van Robert van Napels, aan wiens hof zij werd opgevoed. Op zeer jeugdige leeftijd huwde Johanna haar neef Andreas van Hongarije die in 1345, waarschijnlijk met haar medeweten, werd vermoord. Zij huwde toen haar neef Lodewijk van Tarente. Andreas broer Lodewijk i van Hongarije deed een inval in Italië om de dood van zijn broer te wreken, waarop Johanna naar de Provence vluchtte. Zij ontving de absolutie van paus Clemens vi, die zij Avignon af stond. Met hulp van paus Innocentius VI kon zij in 1352 terugkeren naar Napels, dat zij in 1343 van haar grootvader had geërfd.

In 1363 huwde zij Jaime III van Mallorca en na diens dood in 1375 Otto van Brunswijk. Doordat zij tijdens het Westers Schisma de paus van Avignon steunde, beleende de Romeinse paus Urbanus VI Karel van Durazzo met Napels. Deze maakte zich in 1382 van Napels meester en liet Johanna doden.

LITT. E.G.Léonard, Hist. de Jeanne I, reine de Naples (3 dln. 1932-37).

Johanna II, koningin van Napels (1414-35), *1373, ♱1435 Napels; dochter van Karel in van Durazzo. Johanna werd in 1389 uitgehuwelijkt aan Willem van Oostenrijk. Zij keerde na diens dood in 1406 naar Napels terug, waar zij door haar amoureuze avonturen aanstoot gaf. In 1414 volgde zij haar broer Ladislaus op. Zij adopteerde eerst Lodewijk van Anjou en daarna Alfonso V van Aragon, waaruit tussen deze beide huizen grote rivaliteit ontstond, die in het voordeel der Anjous werd beslist.

NASSAU Johanna (Jenne) vanPolanen, *10.1.1392, ♱15.5.1445 Breda; erfdochter van Jan III van Polanen. Johanna huwde 1.8.1403 →Engelbrecht I van Nassau, waarmee de opkomst van het Huis Nassau in de Nederlanden begon.

VLAANDEREN EN HENEGOUWEN Johanna van Konstantinopel, gravin van Vlaanderen en Henegouwen (1205 -44), *1199 of 1200, ♱1244; oudste dochter van Boudewijn IX/VI van Vlaanderen en Henegouwen. Johanna volgde haar vader op toen werd vernomen dat hij in de oorlog tegen de Bulgaren werd vermist. Zij werd in 1212 uitgehuwelijkt aan Ferrand van Portugal. Toen deze zich met de Engelse koning Jan zonder Land en keizer Otto IV van Bnmswijk tegen Filips II August van Frankrijk verbond, werd hij in de Slag bij Bouvines gevangengenomen (1214), waarna de Franse invloed in Vlaanderen oppermachtig werd. Slechts met Franse hulp slaagde zij erin haar gezag tegen de Valse →Boudewijn IX te handhaven (1225). Door het Verdrag van Melun werd Ferrand tegen een hoge losprijs vrijgelaten (1226) en kon het huwelijk worden voltrokken.

Na de dood van Ferrand (1233) hertrouwde Johanna in 1237 met Thomas van Savoye. Dit huwelijk bleef kinderloos en zij werd opgevolgd door haar zuster Margareta. De moeilijkheden van haar regering bevorderden het streven van de Vlaamse steden naar zelfstandigheid.

LITT. T.Luykx, Johanna van Constantinopel (1946).

Johanna, legendarische vrouw die tussen 855—858, als man verkleed, de pauselijke waardigheid zou hebben uitgeoefend. De legende stamt uit de 13e eeuw en werd reeds door de humanisten uit de 15e— 16e eeuw als verdichtsel verworpen.

LITT. J.Döllinger, Papst-Fabeln des Mittelalters (1863; herdr. 1962).

Johannes [→Hebr. jochanan, Jahwe is genadig], mannennaam, gedragen door o.a. pausen (→pauslijst) en vorsten.

PAUSEN Johannes I (523-526), heilige. Johannes erkende de kalenderberekening van →Dionysius Exiguus. Toen hij door de Ostrogotische koning Theodorik de Grote werd gedwongen bij keizer Justinus te Konstantinopel te pleiten voor de arianen, voerde hij zijn opdracht niet volledig uit en werd daarom bij zijn terugkeer te Ravenna gekerkerd. Feestdag: 27 mei.

Johannes VIII (872—882), ♱(verm.) 15.12.882 Rome. Met Johannes begon de neergang van het pausdom, die tot na de 10e eeuw duurde. Johannes veroordeelde Formosus (876) en kroonde twee Frankische koningen tot keizer, Karel de Kale (875) en Karel de Dikke (881). Hij zocht hulp in Oost en West tegen de bedreiging door de Saracenen en de hertog van Spoleto.

LITT. D.Lohrmann, Das Register Papst Johannes vin. (1968).

Johannes XXI (1276 —77), Pedro Juliao, (ook: Petrus Hispanus), *ca.l210 Lissabon, ♱20.5.1277 Viterbo. Johannes was arts en filosoof. Hij studeerde te Salerno en werd hoogleraar te Siena, waar hij een handboek voor dialectiek schreef, dat tot in de 15e eeuw algemeen gebruikt werd. Hij was lijfarts van paus Gregorius x, die hem in 1273 tot bisschop van Braga benoemde. Als paus waarschuwde hij tegen het →averroïsme. Hij is bekend om zijn geschriften over natuurwetenschap en filosofie. Uitgave: Summulae logicales, door J.Bochenski (1947).

Johannes XXII (1316—34), Jacobus Arnoldi Deuza (d’Osa, d’Euse, Duèz), *ca.l245 Cahors, ♱4.12. 1334 Avignon. Johannes werd in 1310 aartsbisschop van Avignon. Door de Franse kardinalen tot paus verkozen, bleef hij te Avignon ondanks zijn belofte naar Rome te gaan. Hij begunstigde Frankrijk bij kardinaalsbenoemingen en steunde dit land in de oorlog tegen keizer Lodewijk van Beieren. Hij veroordeelde stellingen van de minderbroeder P. Olivi (1326) en van de mysticus Eckehart (1329).

Als canonist herzag hij de 2Clementinae, en kondigde deze af in 1317; twintig van zijn decretalen vormen de Extravagantes, die in 1510 werden opgenomen in het →Corpus Iuris Canoniek LITT. J.E.Weakland, The pontificate of pope John xxii (1966).

Johannes XXIII, tegenpaus (1410-15), Balthasar Cossa, ♱22.12.1419 Florence. Johannes werd op het Concilie van Pisa verkozen als opvolger van de tegenpaus Alexander v. Gregorius XII was toen de paus te Rome en Benedictus XIII de Franse paus te Avignon. Johannes werd door koning Sigismund gedwongen een concilie te Konstanz bijeen te roepen, waar de drie pausen afstand zouden doen. Johannes beloofde dit, maar nam de vlucht. Hij werd gevangengenomen en door het concilie afgezet verklaard. In 1419 kwam hij vrij en verzoende zich met paus Martinus v, die hem tot kardinaal-aartsbisschop van Tusculum benoemde.

Johannes XXIII (1958-63), Angelo Giuseppe Roncalli, *25.11.1881 Sotto il Monte (prov. Bergamo), Rome. Roncalli was van 1906 -21 hoogleraar te Bergamo. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij als aalmoezenier werkzaam. Van 1921—25 was Roncalli in dienst van de Romeinse Congregatio de Propaganda Fide. In 1925 werd hij bisschop gewijd en benoemd tot apostolisch visitator van Bulgarije.

Sinds 1934 was hij tevens apostolisch delegaat voor Turkije en Griekenland. Eind 1944 werd hij nuntius te Parijs, waar hij te maken kreeg met de Franse vernieuwingsbeweging. In 1953 werd hij kardinaal en patriarch-aartsbisschop van Venetië. In 1958 werd Roncalli tot paus verkozen. Hoewel velen hem als een tussenpaus beschouwden, bleek hij opvallend besluitvaardig (keuze van zijn naam, benoeming van kardinalen, aankondiging van het Tweede Vaticaans Concilie reeds op 25.1. 1959). Tijdens de eerste zitting van dit concilie (1962) ondersteunde hij door zijn beleid diverse malen de groeperingen die ingrijpende veranderingen in de Rooms-Katholieke Kerk voorstonden.

Johannes XXIII publiceerde de sociale encycliek Mater et magistra (1961) en de vredesencycliek Pacem in terris (1963). Johannes was in zijn optreden onceremonieel en van een vaderlijke goedheid. Hij genoot waardering en verering van zeer velen, ook buiten de Rooms-Katholieke Kerk, omdat hij voor hen de hoop op een betere, meer humane wereld personifieerde. Zijn aandacht ging vooral ook uit naar de oecumenische beweging. Uitgave: Geestelijk dagboek en andere geestelijke geschriften (1965). LITT.

A.Hatch, A man named John (1963; Ned. vert. Zijn naam was Johannes, 1964); P.Gamelli, Giovanni XXIII e i comunisti (1965); J.Gritti, Jean XXIII dans l’opinion publique (1967); J.Neuvecelle, Jean XXIII, une vie (1969); L.Elliott, I will be called John (z.j.).

BYZANTIJNSE KEIZERS Johannes I Tzimiskes, keizer van het Byzantijnse Rijk (969-76), *924 Armenië, ♱(verm.) 976 Konstantinopel. Johannes was een der grootste veldheren uit de Byzantijnse geschiedenis, maakte zich van de troon meester na de moord op zijn voorganger Nikeforos II Fokas. Evenals deze nam Johannes genoegen met de titel medekeizer en liet hij de rechten van de twee minderjarige keizers, Basileios II en Constantijn VIII, formeel onaangetast. Hij versloeg de Russen (971), lijfde Oost-Bulgarije tot aan de Donau in (972) en heroverde Syrië (971—75). Johannes II Komnenos, keizer van het Byzantijnse Rijk (1118—43), *1087 Konstantinopel, ♱ (verongelukt) 1143 Konstantinopel; zoon en opvolger van →Alexios I. Johannes voerde van 1122—26 oorlog tegen Venetië en moest daarna (wegens maritieme zwakte) de commerciële privileges van de Venetianen bestendigen. Daar stond tegenover dat Johannes de Petsjenegen vernietigend versloeg (1122), zijn invloed vestigde in Hongarije, de Seltsjoeken terugdrong en de kruisvaarders in Syrië de Byzantijnse suzereiniteit oplegde. Hij kwam om het leven bij de jacht.

LITT. F.Chalandon, Les Comnènes, II (1912). Johannes III Doukas Vatatzes, keizer van het Byzantijnse Rijk (1222—54), heilige, *1187, ♱3.11.1254 Nymphaion; schoonzoon en opvolger van Theodoros I Laskaris. Johannes regeerde over de sterkste Byzantijnse deelstaat, Nicea, waarvan het gebied verdubbelde. Hij werkte met de Bulgaren samen tegen het Latijnse keizerrijk (de kruisvaardersstaat in en om Konstantinopel), maar zag geen kans Konstantinopel te heroveren. Hij vaardigde anti-luxewetten uit (die het op de Venetiaanse handel gemunt hadden) en bevorderde de sociale zorg (oprichting van hospitalen en armenhuizen). Johannes werd in 1304 heilig verklaard.

LITT. A.Gardner, The Lascarids of Nicaea (1964).

Johannes IV Laskaris, keizer van het Byzantijnse Rijk (1258—61), *1250 Nicea, ♱1274; zoon en opvolger van keizer Theodoros II. Johannes kwam onder regentschap van George Mouzaloon, die echter in 1259 ten val werd gebracht door →Michael Palaiologos. Deze vergenoegde zich eerst met het medekeizerschap, tot hij in 1261 Konstantinopel veroverde. Johannes werd toen af gezet, blind gemaakt en geïnterneerd in het kasteel Dakybiza.

Johannes V Palaiologos, keizer van het Byzantijnse Rijk (1341-91), *1332 Didymotichos, ♱16.2.1391 Konstantinopel. Johannes kwam aan de regering onder toezicht van een regentschapsraad, die onder leiding van de keizerin-moeder Anna van Savoye, de patriarch en admiraal Apokaukos, een burgeroorlog ontketende om Johannes Kantakouzenos, eerste minister van →Andronikos III, te elimineren. Dit mislukte, zodat →Johannes VI Kantakouzenos kon optreden als medekeizer. Toen Johannes V meerderjarig was geworden, poogde hij Johannes VI’s voogdij kwijt te raken. In de daaruit resulterende burgeroorlog deed Johannes VI een beroep op de Osmaanse Turken (die zich tegen zijn wil in Gallipoli nestelden) en Johannes v op Servische en Italiaanse hulp, waarmee hij in 1354 Johannes VI ten val kon brengen. Johannes v veroverde een deel van de Bulgaarse kust, maar kon niet verhinderen dat de Turken Adrianopel veroverden, naar de Thracische Zwarte-Zeekust doorstootten (1370) en aldus Konstantinopel omsingelden.

Van 1376—79 werd Johannes tijdelijk van de troon gestoten door zijn oudste zoon →Andronikos IV, en in 1390 opnieuw door zijn kleinzoon Johannes V. Op het einde van zijn regering moest het Byzantijnse Rijk aan de Osmaanse Turken tribuut betalen en militaire diensten verlenen.

LITT. O.Halecki, Un empereur de Byzance a Rome (1930).

Johannes VI Kantakouzenos, keizer van het Byzantijnse Rijk (1347-54), ♱15.6.1383 Mistra. Johannes VI was medekeizer en schoonvader van Johannes V, nadat hij tijdens de regering van Andronikos III een uiterst bekwaam en efficiënt eersteminister was geweest. Na door Johannes v ten val te zijn gebracht, trok hij zich in een klooster terug. Hij heeft belangrijke memoires geschreven en een groot aantal theologische werken.

LITT. G.Weiss, Johannes Kantakuzenos (1969). Johannes VII, keizer van het Byzantijnse Rijk (1390; 1399-1408), * ca. 1370, ♱22.9.1408 Saloniki; kleinzoon van Johannes v. Johannes bracht Johannes v in 1390 voor korte tijd ten val en was van 1399—1408 medekeizer van zijn oom Manuel II.

Johannes VIII, keizer van het Byzantijnse Rijk (1425—48), *1392, ♱31.10.1448 Konstantinopel. Johannes liet in 1439 om westelijke hulp tegen de Turken te krijgen op het Concilie van Florence de hereniging van de Grieks-orthodoxe met de RoomsKatholieke Kerk uitroepen, maar zijn onderdanen weigerden hem daarin te volgen. Onder hem heroverde het Byzantijnse Rijk de Peloponnesos, maar door de nederlaag van de kruisvaarders (Hongaren) bij Varna (1444) werd de Byzantijnse positie ten opzichte van het Osmaanse Rijk hopeloos. LITT. J.Gill, The council of Florence (1959). Johannes, in het NT zoon van Zebedeüs en Salóme, apostel van Jezus, oorspronkelijk visser, afkomstig uit Bethsaïda; volgens oudchristelijke traditie schrijver van het vierde evangelie (→Johannes, Evangelie naar), de Brieven van Johannes (→Johannes, Brieven van) en de →Openbaring van Johannes. Na een voorafgaande ontmoeting werd hij door Jezus tot volgeling geroepen.

Hij behoorde tot de drie bevoorrechte leerlingen van Jezus (vgl. Mare.1,29). Hij en zijn broer Jakobus werden door Jezus Boanerges (donderzonen) genoemd (Mare. 3,17), vermoedelijk om hun cholerisch temperament. In de eerste hoofdstukken van de Handelingen der Apostelen wordt hij meermalen genoemd. In het vierde Evangelie wordt misschien Johannes bedoeld met de discipel die Jezus liefhad (13,23; 19,26; 20,2). Volgens Eusebios van Caesarea werd hij verbannen naar Patmos in de tijd van keizer Domitianus (81-96), terwijl hij onder keizer Nerva (96—98) te Efese was.

Men kent vele andere overleveringen over de grijsaard Johannes. Zij gaan uit van de veronderstelling dat hij op zeer hoge leeftijd, ca. 100 gestorven is. In de 20e eeuw echter menen sommigen op grond van een fragment van Papias en een zinspeling van Jezus, dat hij reeds in 44 te Jeruzalem de marteldood vond. Ook is het de vraag of er een tweede Johannes, de Presbyter, geweest is, dan wel of daarmee dezelfde bedoeld wordt. Deze wordt door Eusebios onderscheiden van de apostel, met een beroep op Papias, die het echter telkens heeft over presbytes, dat wil zeggen ouden, vertegenwoordigers van een ouder geslacht, waartoe hij ook de apostel rekent. Eusebios meent, dat er te Efese twee graven van een Johannes waren. ICONOGRAFIE.

In het westen wordt Johannes afgebeeld als jongeman, lezend of schrijvend, met de adelaar als symbool van zijn hoge gedachtenvlucht. In de middeleeuwen werd hij vaak afgebeeld, schrijvend aan Openbaring, op het eiland Patmos. LITT. H.Nunn, The authorship of the fourth gospel 91952); H.Edwards, The disciple who wrote these things (1953); A.Kragerud, Der Lieblingsjünger im Johannesevangelium (1959); K.Eckhardt, Der Tod des Johannes als Schlüssel zum Verständnis der johanneïschen Schriften (1961).

< >