Amerikaans (sinds 1915) Engels schrijver, *15.4.1843 New York, ♱28.2.1916 Londen. Samen met zijn broer William kreeg James een speciale opvoeding die bestond uit huisonderwijs en reizen, ook in Europa.
In 1862 studeerde hij tijdelijk aan de Harvard Law School, maar weldra begon hij zich aan de litteratuur te wijden en schreef verhalen die in Amerikaanse tijdschriften verschenen. In de jaren 1869—74 maakte hij reizen in Europa. Na een verblijf in Parijs vestigde hij zich in 1876 definitief in Engeland. Mede onder invloed van schrijvers als Flaubert, Daudet, De Goncourt en vooral Toergenjev begon hij zich te concentreren op de techniek van de romankunst, een techniek die hij tot in de fijnste geledingen ging beheersen en die hij vooral demonstreerde in zijn scherpe en uiterst genuanceerde karakterontledingen.In de romans van James komt vooral het thema van het contrast Amerika—Europa aan bod door zijn Amerikaanse personages te plaatsen in de Europese maatschappij. Latere werken getuigen van het stilistisch en technisch meesterschap van de auteur, maar stempelen hem zeker niet tot een populair schrijver. Als toneelschrijver boekte James geen succes, maar als criticus en theoreticus van de litteratuur verwierf hij grote faam met The art of fiction (1884). Werken: romans: Roderick Hudson (1875), Daisy Miller (1879), The portrait of a lady (1881), The Bostonians (1886), The spoils of Poynton (1897), What Maisie knew (1897), The wings of the dove (1902), The ambassadors (1903), The golden bowl (1904); autobiografieën: A small boy and others (1913), Notes of a son and brother (1914), The middle years (1917; postuum). Uitgaven: The novels and stories (35 dln. 1921-23); The complete plays (1949).
LITT. L.Edel, H.James (5 dln. 1953—72); O.Cargill, The novels of H.James (1961); D.Krook, The ordeal of consciousness in H.James (1962); H.J. Number en S.G.Putt, H.James (1967); P.Buitenhuis, The grasping imagination: a study of the American writings of H.James (1970).