nieuwtestamentisch geschrift, over welks herkomst en bedoeling verschil van mening bestaat. Men heeft het soms gehouden voor een oorspronkelijk joods geschrift, dat door de invoeging van Jezus Christus op twee plaatsen (1,1;
tot een christelijk geschrift gemaakt zou zijn. Het christelijk karakter komt echter ook op andere plaatsen van de brief aan de dag, b.v. daar waar van de nabije wederkomst van Christus sprake is. Het is niet zeker wie de schrijver is, die zich noemt: Jakobus, een dienstknecht van God en de Heer Jezus Christus (1,1). Velen zien in hem de broeder des Heren (Gal.1,19; “Jakobus). De vraag is, of deze het Grieks van dit geschrift geschreven kan hebben, dat in zijn taalkundige eigenaardigheden, zijn woordspelingen, zijn overgangen van het ene gedeelte naar het andere, een grondige vertrouwdheid met die taal verraadt. Bovendien duikt de brief pas laat op in de canongeschiedenis.
Daarom houden sommigen een onbekende Jakobus voor de schrijver. Ook over de datering van de brief valt weinig met volstrekte zekerheid te zeggen. De overeenkomst met de evangeliën is soms zeer opvallend. LITT. M.Dibelius en H.Greeven, Der Brief des Jakobus (1956); A.Schlatter, Der Brief des Jakobus (1956); E.Smelik, De brief van Jakobus (1963); F. Mussner, Der Jakobusbrief (1964).