(vroor in, is ingevroren), (onoverg.)
1. door de vorst in een vaarwater vast komen te zitten: de binnenschipper is ingevroren; ook van personen die op een eiland enz. zitten en door het ijs verhinderd worden er weer af te komen;
2. stuk vriezen, b.v. van turf die in het najaar te nat was om binnen te halen;
3. een germ. is het (overg.) gebruik in de zin van: door bevriezen conserveren.