Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

introversie

betekenis & definitie

[→Lat. introversio, het naar binnen gekeerd zijn], v., het introvert zijn.

(e) Introversie is een veel gebruikte en misbruikte term, die zowel voorkomt in het dagelijks psychologiserend taalgebruik als in een menigte typologische en karakterologische systemen. Zo noemt men als hoedanigheden van een introvert iemand: dat hij weinig naar buiten toont van wat er in hem omgaat; problemen en emoties in stilte verwerkt; weinig besluitvaardig is; spaarzame, maar wel diepe contacten legt; integer is ten aanzien van zijn vrienden en ten aanzien van geestelijke waarden; geneigd is tot sociaal isolement; zich niet gemakkelijk kan laten gaan in spel en feestelijke genoegens.

De inhoud en waardering van de introversie variëren sterk; in de ene typologie fungeert de introvert als de diepdenkende, fijnzinnige tegenpool van de luidruchtige, expansieve extravert; in andere is de introvert de asociale, onbenaderbare vreemde, gepredisponeerd tot schizofrenie. De Zwitserse psychiater C.G.Jung heeft de meest genuanceerde begripsomschrijving opgesteld: introversie is hetonttrekken van de →libido aan het object in plaats van de libido op het object gefixeerd te houden, zoals in de extraversie. In Jungs visie kan men niemand globaal als introvert aanduiden, omdat dezelfde persoon in de ene psychische functie (b.v. het denken) introvert kan zijn en in een andere functie (b.v. de waarneming) extravert, en dat bovendien nog in allerlei gradaties.

Vooral van psychoanalytische zijde is kritiek uitgeoefend op het gebruik van de term introversie bij de beschrijving van fundamentele menselijke karaktertrekken, omdat introversie een neurotische afkeer kan zijn van een aantal daarmee typologisch tegenstrijdige karaktertrekken.

< >