v., het naar buiten gekeerd zijn.
Extraversie is in de psychologie een populair begrip, vooral door het werk van de Zwitserse psycholoog C.Jung (♱ 1961). Als persoonlijkheidsaspect komt dit begrip gewoonlijk voor met de tegenpool introversie. In een aantal gevallen vindt men extraversie beschreven als een aspect van de waarneming: in het waarnemen zou men dan meer gebruik maken van externe gegevens, terwijl bij introversie de nadruk meer zou liggen op de integratie van deze gegevens ‘van binnen uit’. In de persoonlijkheidsleer kent men het extraverte type (zie typologie). Men spreekt van sociale extraversie als een pfersoon in zijn handelen bijzondere nadruk legt op sociale contacten en deze ook belangrijk vindt; het handelen wordt dan voor een groot deel bepaald door het samenzijn en interacteren met anderen.
Extraversie is in de jaren zestig door de Engelse psycholoog H.J.Eysenck opnieuw erkend als bruikbaar begrip binnen de psychologie. Individuele variaties in gedrag zouden o.a. te verklaren zijn uit de persoonlijkheidsdimensie waarvan extraversie en introversie de uiteinden vormen. Onderzoekingen hebben aannemelijk gemaakt dat o.a. deze persoonlijkheidsdimensie nauw verband houdt met fysiologische processen in het centrale zenuwstelsel. Eén aspect hiervan is het verschil in conditioneerbaarheid bij extraverten en introverten. Een extravert maakt zich in het algemeen geconditioneerde reacties minder snel eigen dan een als introvert beschouwd iemand. Bovendien zullen bij een extravert reeds geleerde reacties sneller weer verdwijnen.
Daarna heeft het onderscheid extraversie-introversie betekenis gekregen voor de gedragstherapie. Neurotische stoornissen die samenhangen met een tekort aan conditionering (zoals dat te zien valt bij psychopatische stoornissen), komen overwegend voor bij extraverten en worden behandeld door het aanleren van nieuw gedrag. Als extraverten aangeven dat een bepaalde prikkel als pijnlijk wordt ervaren, dan ligt de intensiteit van die prikkel meestal hoger dan het niveau waarop introverten de prikkel als pijnlijk beginnen te ervaren. De Amsterdamse Biografische Vragenlijst (ABV) bevat schalen waarmee sociale extraversie gemeten kan worden.
LITT. G. Wilde, Neurotische labiliteit (1970).