verbindingen tussen metalen van de le, 2e en 3e reeks →overgangselementen en de niet-metalen met een zeer kleine atoomstraal; waterstof, borium, koolstof en stikstof. De metalen vertonen hierbij de kubische of hexagonale →dichtste bolstapeling, die zij ook als zuiver element vaak al bezitten.
In de tetraëderen oktaëderholtes van deze structuren kan men dan kleine atomen onderbrengen. Het onderling contact tussen de metaalatomen is blijven bestaan, zodat ook de metaaleigenschappen nog aanwezig zijn als geleiding en metaalglans. Het opvullen van de rooster holtes heeft echter een grote versteviging van de roosterstapeling veroorzaakt, waardoor deze systemen meestal zeer hard zijn en zeer hoge smeltpunten hebben. Ook chemisch zijn interstitiële verbindingen opvallend inert. Hierdoor zijn zij technisch van groot belang. Het zeer harde wolfraamcarbide of widiametaal smelt b.v. bij ca. 2850 °C.
