Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

intercommunale vereniging

betekenis & definitie

in België vereniging van gemeenten, waarvan het statuut is vastgesteld bij wet van 1.3.1922. Het principe ervan ligt vervat in art. 108 GW.

Uit dien hoofde mogen twee of meer gemeenten verenigingen tot stand brengen voor zaken van gemeentelijke aard. De staat en de provincies waarin de gemeenten gelegen zijn, mogen van deze verenigingen deel uitmaken. Gemengde intercommunale verenigingen zijn die waaraan naast de gemeenten, die het overwicht moeten behouden, ook particulieren en privé-vennootschappen deelnemen. De intercommunale vereniging moet, ten algemene nutte, de bevordering van een omschreven gemeentelijk belang nastreven. Maar zij ontwikkelen zich naar de bevordering van regionale belangen. Naar de vorm kunnen intercommunales opgericht worden als burgerlijke vennootschap of handelsvennootschap.

De NV domineert, hoewel ook coöperatieve vennootschappen en zelfs verenigingen zonder winstoogmerk voorkomen. Elke intercommunale bepaalt in haar statuten het maatschappelijk kapitaal, vertegenwoordigd door aandelen zonder nominale waarde. Men treft de intercommunale verenigingen vooral aan in de water-, gasen elektriciteitssector (ruim 40 % van de bestaande intercommunales), verder in de economische, medische en sociale sectoren. Later werden ook intercommunales opgericht met uiteenlopende doeleinden, b.v. toerisme, bosbouw, televisiedistributie, jeugdbescherming, aanleg van autosnelwegen.

< >