(greep in, heeft ingegrepen), (onoverg.)
1.in iets grijpen; (van tanden van raderen enz.) in (een ander werktuigdeel) vatten, pakken;
2. zich bemoeien met, met zijn gezag zich doen gelden, zich mengen in: in het particuliere leven van de mensen —; (van zaken) een krachtige, veelal storende uitwerking hebben, zich sterk doen gevoelen: diep ingrijpende veranderingen, hervormingen;
3. met gezag en kracht tussenbeide komen, een eind aan iets maken: autoriteiten moesten hier (in die misstanden) er zal moeten worden ingegrepen, men zal tot een operatie moeten overgaan.