Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Inga

betekenis & definitie

plantengeslacht uit de familie →Mimosaceae, met ca. 200 soorten bomen (of struiken) uit tropisch Amerika. Blad even geveerd; tussen elk paar blaadjes bevindt zich een komvormige klier op de bladas.

Bloem met vele meeldraden. Peul lang en smal, de zaden meestal in zoet moes (eetbaar). In Suriname worden enige soorten daarom swieti-boontji ge-noemd (b.v. Inga edulis). Goede houtsoorten (‘prokoni’, b.v. vanL alba, I. rubiginosa, I. ingoides). Ook als schaduwboom op plantages, b.v.

I. laurina. Bij sommige soorten kiemen de zaden al in de vrucht (aan de plant): viviparie.

< >