o.,
1. leer of opvatting dat alle menselijke voorstellingen en begrippen slechts illusies zijn;
2. het fantaseren buiten elk oorzakelijk verband;
3. goochelkunst met apparaten;
4. stijlvorm die op het verwekken van illusies uit is, zoals vooral in de barok (e).
(e) Illusionisme is een stijlvorm in de beeldende kunst waarbij de schijn van voortzetting van de werkelijke ruimte op een plat vlak door technische middelen als criterium geldt. Daartoe gebruikt men dan vooral het perspectief. Voorbeelden zijn de wandschilderkunst te Pompeii en de barokschilderkunst.
LITT. I.Bergström, Revival of antique illusionistic wall-painting in renaissance art (1957).