vorm van kredietverlening, waarbij als zakelijke zekerheid hypothecair verband wordt gevestigd op onroerend goed, b.v. woonhuizen, bedrijfspanden, landerijen. Tevens is dit soort krediet in Nederland een bijzondere vorm van ➝middenstandskrediet ter financiering van de aankoop van grond en de bouw van een bedrijfspand, met garantie van de staat, die gecombineerd kan worden met een inrichtingskrediet.
In België wordt de structuur van de hypotheekmarkt gekenmerkt door een uitgesproken decentralisatie en versplintering, zowel aan de zijde van het aanbod als van de vraag. De voornaamste parastatale instellingen in dit opzicht zijn het ➝Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet en de ➝Algemene Spaaren Lijfrentekas, verder o.a. de ➝Nationale Kas voor Krediet aan de Middenstand, de ➝Nationale Kas voor Beroepskrediet, de ➝Nationale Investeringsmaatschappij, de Nationale Kas voor Bediendenpensioenen. In de privé-sector treft men aan de privé-spaarkassen, de verzekeringsmaatschappijen en de pensioenfondsen. Tenslotte zijn er de kantoorhypotheekleningen, die door particulieren door bemiddeling van een notaris worden verleend. Hun betekenis schijnt van marginale en aanvullende aard te zijn. Het volume van de hypotheekinschrijvingen steeg van BF 30 mrd. in 1960 tot BF 196 mrd. in 1976.