zadelvormig oppervlak van de tweede graad, opgebouwd uit rechte lijnen, die alle evenwijdig zijn met een zelfde vlak V en twee kruisende lijnen, l1 en l2, die geen van beide evenwijdig met V zijn, snijden. Deze beide lijnen l1 en l2 liggen ook op het oppervlak en behoren tot een tweede stelsel beschrijvende lijnen, die alle evenwijdig zijn met een tweede vlak W (// l1 en l2).
De doorsneden van het oppervlak met vlakken, die evenwijdig zijn aan de snijlijn s van de richtvlakken V en W, zijn parabolen, alle andere zijn hyperbolen. Het oppervlak heeft een top daar, waar het raakvlak loodrecht staat op de snijlijn s van de vlakken V en W. Neemt men deze top als oorsprong en de z-as in de lijnrichting s en laat men de XOZen YÓZ-vlakken de hoek tussen de vlakken V en W middendoor delen, dan is de vergelijking x2/a2 – y2/b2 = z. Men kan het oppervlak op eenvoudige wijze construeren door een vierkant ABCD van koperdraad om een diagonaal om te buigen, zodat men een ruimtelijke vierhoek verkrijgt. Men verdeelt nu de kruisende lijnen AB en CD ieder in een gelijk aantal (b.v. 10) en verbindt de achtereenvolgende deelpunten van AB door draden met de achtereenvolgende deelpunten van CD en wel zo, dat A met D verbonden wordt. De draden vormen dan met AD en BC de beschrijvende lijnen van het ene stelsel. Het andere stelsel krijgt men door AD en BC op dezelfde wijze te verdelen en de deelpunten door draden te verbinden.