Jan, Tsjechisch reformator, *ca.l370 Husinec (Zuid-Bohemen), ♰(verbrand) 6.7.1415 Konstanz. Hus studeerde te Praag en werd er in 1396 hoogleraar aan de filosofische faculteit.
In 1400 werd hij priester, in 1409 rector van de universiteit. Hus was voor wat zijn kritiek op de Kerk betreft een geestverwant van de Engelse reformator John →Wicliff, maar hij geloofde in tegenstelling met deze aan de →transsubstantiatie en was een vurig Mariavereerder. Sinds 1408 werd hij aangeklaagd voor zijn leer en in 1410 kreeg hij een preekverbod. Hus vond echter steun bij de koning, de adel en het volk. Na zijn vlucht uit Praag (1413) stelde hij zijn De ecclesia op: de Kerk is de groep van gepredestineerden met als enig hoofd Christus. Hus verwierp dus het pauselijk gezag en de hiërarchie.
In 1414 werd Hus uitgenodigd op het Concilie van Konstanz. Toen Hus echter te Konstanz zijn leer verbreidde, werd hij ondanks zijn vrijgeleide gevangengenomen en aangeklaagd wegens zijn kerkopvatting. Hij kon zich openlijk verdedigen, maar weigerde het gezag van het concilie te aanvaarden en eiste dat men zijn leer zou weerleggen uit de bijbel. Zijn dood op de brandstapel was mede oorzaak van de →Hussietenoorlog.Hus opvattingen wijken te zeer af van die van het latere protestantisme om hem als een voorloper van de Reformatie te beschouwen. In Bohemen werd (en wordt) Hus als een nationale held beschouwd wegens zijn ijveren voor de nationale zaak: hij drong de Duitse invloed aan de Praagse universiteit terug, schiep een eenvormige spelling voor het Tsjechisch en gaf aanleiding tot een nationale litteratuur door zijn geschriften in de Tsjechische taal. Uitgaven: Opera omnia, door V.Flajšhans (3 dln. 1903-08); door F.M.Bartos (1959 vlg.).
LITT. P.de Vooght, L’hérésie de J.Hus (1960); M. Spinka, J.Hus (1968); J.Schroepfer, Hussens Traktat ‘Orthographia Bohemica’ (1968); R.Kalivoda en Kolesnyk, Das hussitische Denken im Lichte seiner Quellen (1969); R.Friedenthal, Ketzer und Rebell (1972); J.Macek, J.Huss et les traditions hussites (1973).