m. (-en),
1. draadworm, Filaria medinensis, die in hete landen onder de huid van de mens parasiteert en een ondraaglijke pijn veroorzaakt;
2. (diergeneeskunde) larven van verschillende vliegesoorten die eieren leggen in de mest die gekleefd zit aan de wol rond de staart van schapen (e).
(e) Huidwormen worden zo genoemd omdat de larven zich voeden met huidweef sel en stinkende, soms zeer diepgaande wonden veroorzaken. De dieren hebben heftige jeuk en schuren tegen hekken en palen. De wonden trekken vaak nieuwe vliegen aan. De dieren kunnen sterk vermageren door de voortdurende onrust. Soms sterven zij als gevolg van de giftige stoffen die door de larven worden geproduceerd. Dieren met diarree bevuilen de achterhand sterk en zijn daardoor gevoelig voor huidworminfecties. De behandeling bestaat uit wassen met insektendodende middelen en wondverzorging.
