Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hooibouwwerktuig

betekenis & definitie

o. (-en), machine om gemaaide of andere los op het veld liggende landbouwprodukten bijeen te brengen of zodanig te bewerken, dat de droging door wind en zon zo goed mogelijk verloopt.

(e) Met een hooibouwwerktuig wordt al naar behoefte geschud, gekeerd, gekneusd of bijeengeharkt.

Hooischudders. De trommelschudder bestaat uit een dwars op de rijrichting liggende as, waarop een aantal harken, die in de onderste positie juist de grond raken. Het geheel is in een halftrommelvormig huis gemonteerd. Bij het voorwaarts gaan nemen de harken het gras of halfdroge hooi op en voeren het langs de binnenwand boven in de trommel naar achteren. Door deze bewerking wordt het produkt weer losjes ter droging neergelegd. Door achter de trommelschudder een tweetal verzamelborden te plaatsen kan men het materiaal op een smalle strook (zwad of wiers genoemd) neerleggen.

De vorkjesschudder is een machine met meestal zes vorken, die op een krukas zijn bevestigd en afwisselend in het hooi steken en het daarna achterwaarts opwerpen. Cirkelschudders bestaan uit 2-8 elementen, die elk een smal strookje hooi intensief beroeren met behulp van snel in een bijna horizontaal vlak rondcirkelende tanden.

HOOIHARKEN. De sleephark is vanouds de bekendste hooihark. Zij bestaat uit een frame met nauw geplaatste halfcirkelvormige tanden, die juist de grond raken. In de voortgaande beweging verzamelt zich het hooi voor de tanden; door deze af en toe te lichten blijft de opgeschoven massa op een strook liggen. Om hooi, dat in lange stroken ligt, bijeen te brengen, wordt wel de hooiof grasschuif gebruikt. De houten of stalen tanden hiervan worden onder het dijkje hooi geschoven en al voortgaande verzamelt het hooi zich tegen de achterwand van de schuif.

Er zijn ook hooibouwwerktuigen die diverse bewerkingen kunnen uitvoeren, b.v. schudden en harken (harkschudders), harken en keren (harkkeerders) of harken, keren en schudden (harkkeerschudders). Een van de harkkeerders werkt met schuinstaande borden van ca. 1 m diameter met aan de rand verende tanden, die onderaan juist over de grond lopen en het gras of hooi in een kerende bewerking zijwaarts verplaatsen. Wanneer vier of zes van deze borden in elkaars verlengde werken, brengen ze het materiaal van ca. 2,5 m in één lange strook bij elkaar. Werken zij apart of twee aan twee, dan wordt het gras gekeerd. Andere harkkeerders werken met schuinstaande harken (drie of vier), bevestigd aan dwarsstaande schijven. Door de draairichting van de schijven om te keren gaan de harken achteruit werken. Verhoogt men tevens het toerental, dan gooien de harken het hooi achterwaarts iets op en geven een schuddende bewerking (harkkeerschudder).

Er bestaan ook machines, die de harkende of schuddende (spreidende) bewerking verkrijgen met kleine vorkjes of paarsgewijs geplaatste tanden op een band of een stel kettingen zonder einde. Dit geheel draait dwars op de rijrichting en werkt of werpt het produkt zijdelings weg. De stand van de band met vorkjes en de snelheid van rondlopen bepaalt of er gespreid dan wel geharkt wordt. Met deze machines kan men ook aan zwaden liggend hooi weer spreiden. Men noemt ze soms snelhooiers. HooiKNEUZERS.

Hooikneuzers zijn werktuigen, die de stengels en bladdelen zodanig behandelen, dat de oppervlakte gekneusd wordt. Hierdoor droogt het produkt sneller en kan het hooi eerder ingeschuurd worden. Ook komt het vaak voor, dat deze kneuselementen in de maaimachine zijn ingebouwd. In gebieden met een droog klimaat in de zomer is dit bijna altijd het geval. Men spreekt dan van maaikneuzers.

< >