bn. en bw.,
1. geschiedkundig: een historische schets; zich bezighoudend met historie: — onderzoek; het Historisch Genootschap;
2. bekend uit de geschiedenis: historische personen; een historische plaats, een plek waar iets belangrijks of gedenkwaardigs is voorgevallen;
3. een historische roman, een roman, waaraan historische feiten ten grondslag zijn gelegd; een historische optocht, een optocht die een overzicht geeft van historische gebeurtenissen of die een nabootsing is van een in vroeger eeuwen gehouden intocht enz.;
4. op waarheid gegrond, niet verdicht, werkelijk gebeurd: dat is —;
5. volgens, voortkomend uit, verbonden aan de opeenvolging in de tijd: de historische ontwikkeling; dat is — gegroeid; de historische methode, die te werk gaat volgens de geschiedenis van het object; de Historische School, m.n. in de economie en het recht, degenen die te werk gaan volgens de historische methode;
6. geschikt tot beoefening van de historie: historische zin, aanleg, blik.