[→Fr.], v.,
1. het historisch-zijn, het waar-gebeurd-zijn: aan de van Pilatus twijfelt men niet meer, het is aangetoond dat Pilatus werkelijk heeft bestaan;
2. het tijdgebonden-zijn: over dertig jaar zal de van het vrije huwelijk blijken, zal blijken dat het vrije huwelijk een uiting van de tijd was;
3. (geschiedfilosofie) de historiciteit van de mens: het opgenomen-zijn in en in vérgaande mate bepaald zijn door de tijd (structuren), het historisch milieu.