[Gr. Hippokampos, zeepaardje], m., een deel van de hersenschors (dubbelzijdig), weggezonken tussen beide hemisferen aan de mediale basale zijde van de slaapkwabben, een onderdeel van die hersendelen die het emotionele en vegetatieve leven beïnvloeden.
(e) In de Angelsaksische litteratuur heet de hippocampus visceral-emotional brain. Het is moeilijk aan een bepaald onderdeel hiervan, alhoewel anatomisch duidelijk gelokaliseerd, een op zichzelf staande functie toe te schrijven. De hippocampus heeft te maken met de verwerking van emoties op het hoogst mogelijke niveau: de schors van de grote hersenen. De hippocampus staat in verbinding met die delen van het zenuwstelsel die een rol spelen bij de emotionele uitingen, veranderingen in gezichtsuitdrukking, hartritme en bloeddruk, rood worden, zweten, schreeuwen, wijder worden van de pupillen, toename van de peristaltiek, glucosurie, enz. →hypothalamus.