o., een centraal punt in de omloop van goederenwagons.
(e) Na gelost of geladen te zijn worden de wagons verzameld op rangeerterreinen en tot treinen samengevoegd. Dit rangeerwerk kan zeer versneld worden door middel van een rangeerheuvel. De bijeen gebrachte wagons worden tegen de langzaam glooiende helling van de heuvel opgedrukt met een snelheid van ca. 5 km/h. De voor een zelfde trein bestemde wagons zijn aaneengekoppeld. Over de heuveltop gekomen, lopen ze snel naar beneden, door de wissels, naar de verdeelsporen waar de treinen voor de verschillende richtingen worden samengesteld. De wagons mogen elkaar in de wissels niet inhalen en moeten toch voldoende snelheid hebben om zover als nodig is door te lopen.
De wagons hebben verschillende loopeigenschappen. De snelheid waarmee ze van de heuvel afkomen moet daarom geregeld worden, waartoe onder aan de heuvel een zgn. railrem is geplaatst: stalen balken langs de spoorstaven, waarmee de wielen kunnen worden vastgeklemd. De railrem wordt vanuit een hooggelegen post bediend.
Dit rangeren over een heuvel, zgn. heuvelen, is op veel terreinen geautomatiseerd. De railrem kan door een computer gestuurd worden. De loopeigenschappen van de wagons, die daarvoor bekend moeten zijn, worden afgeleid van het tempo waarin pedalen in het spoor achtereenvolgens worden bereden. Eveneens verwerkt de computer in de besturing van de rem de weersgesteldheid en de route die de wagon moet volgen, dit laatste b.v. door middel van een ponsband waarin de bestemming van de achtereenvolgende wagons is vastgelegd en waardoor tevens de wissels automatisch goed worden gelegd. Tijdens het remmen wordt de snelheid doorlopend met radar gemeten. Is deze snelheid voldoende aangepast dan lost de rem.
Een volgende rem bevindt zich kort voor elk der verdeelsporen. Deze vertraagt de wagon verder, afhankelijk van de mate waarin het spoor reeds is bezet en zodanig dat de wagon ten hoogste met een snelheid van 1,5 m/s tegen de reeds aanwezige wagons oploopt om daaraan gekoppeld te worden.
Een andere snelheidsregeling is het in Engeland ontwikkelde Dowty-systeem. Hierbij zijn aan de binnenkant van de spoorstaaf op afstanden van ca. 0,5 m cilinders gemonteerd. De daaruit omhoog stekende pennen worden door de wielflenzen omlaag gedrukt. Boven een bepaalde rijsnelheid biedt een pen bij het neerdrukken veel weerstand; de wagon wordt afgeremd; beneden deze snelheid is slechts weinig kracht nodig om de pen in de cilinder te drukken: de wagon wordt niet afgeremd. Sommige cilinders zijn aangesloten op een hydraulische hogedrukleiding waarbij de vertragende werking hetzelfde blijft, maar als een wagon met te lage snelheid deze cilinders passeert, wordt de pen na passeren van het wiel met kracht omhoog gedrukt waardoor de wagon versneld wordt.