Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hettitologie

betekenis & definitie

v., wetenschap die zich bezighoudt met de talen, godsdienst, geschiedenis en culturen van Klein-Azië in de oudheid, in het bijzonder van de Hettieten.

(e) De hettitologie dankt haar ontstaan aan de archeologische ontdekkingen in Turkije en NoordSyrië, m.n. aan de vondsten van duizenden kleitabletten met spijkerschrift bij Bogazköy, waar zich de ruïnes van de Hettitische hoofdstad Hattusa bleken te bevinden. Sedert 1905 werden hier verscheidene archiefdepots opgegraven (➝bibliotheek, GESCHIEDENIS).

In 1915 slaagde B.Hrozny erin het spijkerschriftHettitisch te ontcijferen en de grammaticale structuur van de taal in grote lijnen te doorgronden. Hij toonde het Indo-europese karakter in de taal aan. Naast Hettitische teksten zijn er ook tabletten in andere talen aangetroffen die eveneens hun bestudering binnen de hettitologie hebben gevonden. Men onderscheidt, behalve het Soemerisch en Akkadisch (➝assyriologie), vooral het ➝Luwisch en het ➝Palaïsch, de zustertalen van het Hettitisch, die gesproken werden resp. ten zuiden en ten noordwesten van het Hettitische kernland (➝Anatolische talen). Voorts wordt nog het ➝Hattisch en het Hoerritisch (➝Hoerrieten) aangetroffen. Behalve van het spijkerschrift zijn de Hettieten ook gebruik gaan maken van een beeldschrift (➝hiëroglief, HETTIETEN).

De hettitologie is uitgegroeid tot een specialisme binnen het geheel van de spijkerschriftvakken. Zij is van groot belang voor de Indo-europese taalvergelijking en voor de geschiedenis van het oude Nabije Oosten, daar zij de derde belangrijke beschaving, naast die van Egypte en Mésopotamie, in de Voorgriekse periode bestudeert.

LITT. B.Hrozný, Die Lösung des hethit. Problems (1915); E.O.Forrer, Die acht Sprachen der Boğhazköi-Inschriften (1919); J.Friedrich, Hethitisch und ‘Kleinasiatische’ Sprachen (1931); J.Friedrich, Hethit. Elementarbuch (2e dr. 1960); E.Laroche, Les hiéroglyphes hittites I (1960); E.Benveniste, Hittite et Indo-européen (1962); P.Meriggi, Hieroglyphisch-Hethit. Glossar (1962); P.H.J.Houwink ten Cate, De hettitologie 1965—1975 (in: Phoenix 20, 1974).

< >